Om het bloedverlies te beperken, reageert het lichaam op een letsel met verhoogde concentraties stollingsfactoren in het bloed – het maakt niet uit of u per ongeluk een letsel heeft opgelopen of net bent geopereerd. Helaas betekent dit dat er na een operatie een verhoogd risico op trombose bestaat. Dit risico kan nog oplopen bij lange perioden van inactiviteit tijdens bedrust en door de lokale schade aan het vasculaire systeem.
DVT (diep veneuze trombose) komt het meest voor als er zich een bloedklonter in de diepe aderen van de kuitspieren vormt of, minder vaak, in de diepe aderen van de dij. Het kan soms ook de armen treffen of andere diepe aderen in het lichaam blokkeren. Als het stolsel of bloedklonter geheel of gedeeltelijk losbreekt, zich via de bloedbaan verplaatst en arteriën in de longen blokkeert, kan dit leiden tot een mogelijk dodelijke longembolie (LE). DVT en LE worden vaak gezamenlijk aangeduid als veneuze trombo-embolie (VTE).
Trombosepreventie is zo snel mogelijk na de operatie nodig, en zelfs tot weken daarna. Dit gebeurt vaak thuis in overleg met een arts. Om trombose na een operatie te voorkomen, wordt een combinatie van antistollingsmedicatie (zoals bloedverdunners - heparine) en anti-emboliekousen gebruikt. Als u anti-emboliekousen draagt na een operatie kan dit helpen om uw doorbloeding te verbeteren en de zwelling in uw benen te verminderen. Hoelang u deze kousen moet dragen, varieert van patiënt tot patiënt. Daarnaast moet u veel drinken en zoveel mogelijk sporten om het risico te verminderen.
Een diepe veneuze trombose (DVT) heeft vaak geen symptomen, maar kan soms pijn en zwelling in het been veroorzaken. Als het posttrombotische syndroom (PTS) optreedt, wat een langdurige complicatie van DVT is, hebben patiënten last van chronische pijn, zwelling en huidveranderingen in het getroffen ledemaat. Patiënten kunnen ook ernstig PTS ontwikkelen, met onder andere een ulcus cruris venosum.
Als een deel of het geheel van de trombose losbreekt en zich in de bloedbaan verplaatst om de slagaders van de long te verstoppen, kan dit een mogelijk fatale longembolie (LE) veroorzaken. De diagnose van een LE komt vaak te laat om de patiënt nog een geschikte behandeling te bieden.
Als u na de operatie in bed ligt, beweegt uw lichaam minder. Het bloed stroomt veel langzamer in uw diepe aders, wat de kans op klonters vergroot. Er zijn verschillende andere redenen waarom sommige mensen meer risico lopen om na een operatie een trombose te krijgen dan anderen:
Als u één of meer van de bovenstaande symptomen ervaart, kunt u het best contact opnemen met uw arts om te meer informatie te krijgen over welke maatregelen u zo snel mogelijk moet nemen. Maatregelen zoals stoppen met roken en afvallen worden over het algemeen aanbevolen om het risico op DVT na een operatie te beperken. Het hoog leggen van uw been in bed is ook een goede manier om de bloedstroom in uw aderen te bevorderen. Afhankelijk van uw medische toestand zal uw arts waarschijnlijk bloedverdunners en anti-embolie kousen of therapeutische elastische kousen voorschrijven.
Uw arts zal een geschikte anti-emboliebehandeling voor u uitkiezen.
JOBST anti-emboliekousen, evenals therapeutische elastische kousen, kunnen een geschikte behandeling zijn. Anti-emboliekousen worden aanbevolen voor het tegengaan van bloedstolsels, vooral als antistollingsmiddelen niet voldoende werken. Patiënten met een hoog risico op trombose, zoals patiënten met een geschiendenis van DVT, moeten therapeutische elastische kousen na een operatie dragen.